De magische Maretak

Je ziet ze in de hoogste boomtoppen verspreid door het Zuid-Limburgse heuvelland: kleine vogelnestjes. Maar als je goed kijkt blijken het geen nestjes te zijn maar een beschermde plant: de Maretak, ook wel Mistletoe genoemd. In Nederland komt de Maretak met name in Zuid-Limburg voor.

De Maretak komt in veel sagen en mythes voor. Het is een parasietplant, wat zoveel betekent dat hij op andere bomen moet groeien om daar zijn voeding uit te krijgen. Je kunt de Maretak dus niet zelf in je tuin kweken. De plant is onder een reeks van namen bij ons bekend. Voorbeelden zijn: mistel, misteltak, mistletoe, maretak, vogellijm, donderbezem (in dialect: donderbèssem), heiligkruishout  (hèlliesjkrütshoolts),  albrank, kenster en nistel. Bij meerdere volken stond en staat de mistletoe bekend als toverkruid en geniet hij bekendheid door zijn geneeskrachtige werking.

Vruchtbaarheid en toverkruid
Bij de Kelten en Germanen was de “viscum album” verheven tot heilige plant. Een zekere Plinius verkondigde bijna 2000 jaar geleden dat de vogellijm onvruchtbare vrouwen vruchtbaar kon maken. Een Maretak die op een eik groeide werd als toverkruid beschouwd en werd zelfs op rituele wijze geoogst. In de donkerste winterdagen, wanneer alle bomen hun bladeren verliezen en bijna dood lijken, blijft de Maretak groen en daarom staat hij met zijn witte doorschijnende besjes symbool voor het eeuwige leven, de wedergeboorte en de overwinning op de winter. Niet zo vreemd dus dat we tegenwoordig een takje Mistletoe ophangen gedurende de donkere winterdagen.

In al deze overleveringen zal wel een kern van waarheid zitten, want ook vandaag de dag nog worden substanties van deze halfparasiet aangewend in medicijnen en voorschreven voor een positieve invloed op o.a. hoge bloeddruk, voor de regulatie van de hormoonhuishouding, bij storingen in de stofwisseling en de overgangsjaren, bij epilepsie, kanker en arteriosclerose.

De plant kan niet leven zonder een zogenaamde gastheer (meestal appelbomen, populieren en linden) en is wat voortplanting betreft afhankelijk van vogels die de vruchten en zaden transporteren. De vogels eten de witte besjes en verspreiden vervolgens de zaadjes met hun snavel aan de takken of deponeren deze op een tak via hun uitwerpselen. De kleverige vruchtenlijm zorgt ervoor dat de zaadjes stevig aan de boom worden vastgehecht. Het zaadje boort vervolgens een zuigorgaan in de bast, waardoor water en zouten gezogen worden. Heeft de zuignap de bast doorboord en is de voeding op de plaats van bestemming aangekomen, dan stopt de mistletoe met parasiteren. Zoals reeds gezegd zorgt hij dan voor zichzelf. Gelukkig leeft de mistletoe in de hoogste takken van de bomen en komt de mens daar moeilijk bij. Eigenlijk beschermt de Maretak zichzelf en kan soms wel zo’n 70 jaar oud worden.

De kleine groene blaadjes voelen leerachtig aan en zijn boven het midden het dikst. De plant groeit door voortdurende vertakking. Zij is bolvormig en kan 90 tot 100 cm lang worden. Hij bloeit van februari tot april. De bloemen zijn niet gesteeld en hebben 3 – 5 kransen. Ieder takje eindigt in één bloemkopje en twee zijknoppen. De kleverige besjes, die in de periode van september tot januari op de plant groeien, zijn doorschijnend. Deze besjes smeerde men vroeger op takken en zo ving men kleine zangvogeltjes, vandaar de naam vogellijm.

Plant van de liefde
De Maretak staat ook voor liefde en vriendschap en komt voor in veel Noorse en Scandinavische sprookjes. In deze verhalen staan de witte besjes namelijk symbool voor de tranen van Frigg, de godin van de liefde, die treurt om de dood van haar geliefde zoon Baldr. Zij doopte de plant om tot de plant van de liefde. Wij nemen deze verhalen graag over en ook vandaag de dag staat de Maretak voor romantiek en traditie. Daar komt het gebruik dus vandaan dat je elkaar kust wanneer je elkaar treft onder de Mistletoe!